Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Voorbeelden
The law firm specializes in corporate litigation and intellectual property law.
Het advocatenkantoor is gespecialiseerd in bedrijfsgeschillen en intellectueel eigendomsrecht.
They established a consulting firm to provide expertise in business strategy.
Ze hebben een adviesbureau opgericht om expertise te bieden in bedrijfsstrategie.
01
stevig
relatively hard and resistant to being changed into a different shape by force
Voorbeelden
The mattress was firm, providing excellent support for his back.
De matras was stevig en bood uitstekende ondersteuning voor zijn rug.
The ground felt firm beneath her feet as she walked along the trail.
De grond voelde stevig aan onder haar voeten terwijl ze langs het pad liep.
02
stabiel, stevig
not liable to fluctuate or especially to fall
03
vastberaden
showing determination or strength of character
Voorbeelden
He remained firm in his decision to move abroad, despite the objections of his friends.
Hij bleef vastberaden in zijn besluit om naar het buitenland te verhuizen, ondanks de bezwaren van zijn vrienden.
Her firm stance on the issue made it clear she would n’t change her mind.
Haar vaste standpunt over de kwestie maakte duidelijk dat ze niet van gedachten zou veranderen.
04
stevig, sterk
strong and capable of resisting pressure or force
Voorbeelden
She held onto the railing with a firm grip as she descended the stairs.
Ze hield zich stevig vast aan de leuning met een vaste greep terwijl ze de trap afliep.
The firm handshake conveyed confidence and strength.
Het stevige handdruk straalde vertrouwen en kracht uit.
05
vast, onveranderlijk
not open to change or adjustment
Voorbeelden
The deadline for the project is firm, and no extensions will be granted.
De deadline voor het project is hard, en er worden geen verlengingen verleend.
The terms of the agreement are firm and can not be negotiated further.
De voorwaarden van de overeenkomst zijn vast en kunnen niet verder worden onderhandeld.
06
stevig, solide
securely established
07
stevig, stabiel
(of especially a person's physical features) not shaking or trembling
08
stevig, sterk
possessing the tone and resiliency of healthy tissue
09
standvastig, onwrikbaar
unwavering in devotion to friend or vow or cause
10
stevig, vast
securely fixed in place
firm
01
vastberaden, resoluut
in a steady, resolute, or unwavering way
Voorbeelden
She stood firm in her decision, despite mounting pressure.
Ze bleef standvastig in haar beslissing, ondanks de toenemende druk.
He held firm during the negotiation and did n't lower his price.
Hij bleef standvastig tijdens de onderhandeling en verlaagde zijn prijs niet.
to firm
01
strakker worden, strakker worden
become taut or tauter
02
spannen, strakker maken
make taut or tauter



























