feign
feign
feɪn
fein
British pronunciation
/fˈe‍ɪn/

Definitie en betekenis van "feign"in het Engels

to feign
01

veinzen, faken

to pretend, often with the intent to deceive or mislead others
Transitive: to feign an emotion or state
to feign definition and meaning
example
Voorbeelden
She feigned illness to get out of attending the party.
Ze veinsde ziekte om niet naar het feest te hoeven gaan.
The suspect feigned innocence when questioned by the police.
De verdachte veinsde onschuld toen hij door de politie werd ondervraagd.
02

veinzen, doen alsof

to pretend or give a false appearance
Intransitive
example
Voorbeelden
The actor feigned convincingly, making everyone believe his character was genuine.
De acteur veinsde overtuigend, waardoor iedereen geloofde dat zijn personage oprecht was.
She feigned in front of her friends, acting like she was n’t bothered.
Ze veinsde voor haar vrienden, gedragend alsof ze niet gestoord was.
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store