Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to feign
01
veinzen, faken
to pretend, often with the intent to deceive or mislead others
Transitive: to feign an emotion or state
Voorbeelden
She feigned illness to get out of attending the party.
Ze veinsde ziekte om niet naar het feest te hoeven gaan.
The suspect feigned innocence when questioned by the police.
De verdachte veinsde onschuld toen hij door de politie werd ondervraagd.
Voorbeelden
The actor feigned convincingly, making everyone believe his character was genuine.
De acteur veinsde overtuigend, waardoor iedereen geloofde dat zijn personage oprecht was.
She feigned in front of her friends, acting like she was n’t bothered.
Ze veinsde voor haar vrienden, gedragend alsof ze niet gestoord was.



























