Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to fall apart
[phrase form: fall]
01
uit elkaar vallen, uiteenvallen
to fall or break into pieces as a result of being in an extremely bad condition
Intransitive
Voorbeelden
The neglected house, worn down by years of weathering, finally began to fall apart, with sections of the roof and walls collapsing.
Het verwaarloosde huis, versleten door jaren van weersinvloeden, begon uiteindelijk uit elkaar te vallen, met delen van het dak en de muren die instortten.
The old book, its pages yellowed and brittle, seemed ready to fall apart with each turn.
Het oude boek, zijn pagina's vergeeld en broos, leek bij elke bladzijde klaar om uit elkaar te vallen.
02
uiteenvallen, instorten
to experience a mental breakdown
Intransitive
Voorbeelden
After the traumatic event, she began to fall apart emotionally, struggling to cope with the aftermath.
Na het traumatische evenement begon ze emotioneel uit elkaar te vallen, worstelend om met de nasleep om te gaan.
The constant pressure at work caused him to fall apart, leading to burnout and a decline in mental health.
De constante druk op het werk zorgde ervoor dat hij in elkaar stortte, wat leidde tot burn-out en een verslechtering van de geestelijke gezondheid.
03
uiteenvallen, instorten
(of an organization or system, or agreement) to experience a breakdown or failure in its structure, operations, or cohesion
Intransitive
Voorbeelden
The business partnership began to fall apart when disagreements over financial matters arose.
De zakelijke samenwerking begon uiteen te vallen toen er onenigheid ontstond over financiële kwesties.
The political alliance started to fall apart as members could not agree on key policy issues.
De politieke alliantie begon uiteen te vallen toen leden het niet eens konden worden over belangrijke beleidskwesties.



























