Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Voorbeelden
He found a cheap flight deal for his vacation.
Hij vond een goedkope vluchtaanbieding voor zijn vakantie.
The store sells clothes that are stylish but cheap.
De winkel verkoopt kleding die stijlvol maar goedkoop is.
Voorbeelden
The cheap fabric started to tear after a few uses.
De goedkope stof begon na een paar keer gebruiken te scheuren.
She bought a cheap phone that did n't last long.
Ze kocht een goedkope telefoon die niet lang meeging.
Voorbeelden
He 's too cheap to buy a proper gift for anyone.
Hij is te gierig om een goed cadeau voor iemand te kopen.
His cheap behavior was noticeable when he always looked for the lowest-priced option.
Zijn krenterige gedrag was opmerkelijk toen hij altijd naar de goedkoopste optie zocht.
Voorbeelden
That was a cheap move to get ahead in the game.
Dat was een goedkope zet om vooruit te komen in het spel.
His cheap behavior made everyone question his integrity.
Zijn goedkope gedrag deed iedereen zijn integriteit in twijfel trekken.
cheap
Voorbeelden
The concert tickets were sold cheap to attract a bigger crowd.
De concertkaartjes werden goedkoop verkocht om een groter publiek te trekken.
The event tickets were sold cheap to encourage more people to attend.
De evenemententickets werden goedkoop verkocht om meer mensen aan te moedigen deel te nemen.
Lexicale Boom
cheaply
cheapness
cheap



























