Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
bitterly
Voorbeelden
The workers bitterly complained about their unfair treatment.
De arbeiders klaagden bitter over hun oneerlijke behandeling.
She spoke bitterly of the friendship that ended so suddenly.
Ze sprak bitter over de vriendschap die zo plotseling eindigde.
02
bitter, fel
to an extreme or intense degree, especially in opposition or emotion
Voorbeelden
He remained bitterly opposed to the new leadership.
Hij bleef bitter gekant tegen het nieuwe leiderschap.
The candidates were bitterly divided over immigration policy.
De kandidaten waren bitter verdeeld over het immigratiebeleid.
03
bitter, bijtend
(of weather or temperature) in a severely cold or biting manner
Voorbeelden
We walked home through a bitterly cold wind.
We liepen naar huis door een bitter koude wind.
It was bitterly freezing on the mountain that morning.
Het was bitter koud op de berg die ochtend.
Lexicale Boom
bitterly
bitter



























