Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
hard, meedogenloos
harsh and often causing discomfort or shock
Voorbeelden
The stark reality of death hit him hard after the loss of a loved one.
De harde realiteit van de dood trof hem hard na het verlies van een geliefde.
She presented the facts of the case in stark and sobering detail, leaving no room for denial.
Ze presenteerde de feiten van de zaak in harde en nuchtere details, waardoor er geen ruimte was voor ontkenning.
Voorbeelden
The stark contrast between the lush forest and the barren desert was striking.
Het scherpe contrast tussen het weelderige bos en de dorre woestijn was opvallend.
The silence in the room was stark, broken only by the sound of her footsteps.
De stilte in de kamer was hard, alleen verbroken door het geluid van haar voetstappen.
Voorbeelden
The stark walls of the building gave it a desolate feel.
De sobere muren van het gebouw gaven het een verlaten gevoel.
The landscape was stark, with only bare trees across the plain.
Het landschap was kaal, met alleen kale bomen over de vlakte.
Voorbeelden
The storm 's stark winds tested the strength of the village's defenses.
De sterke winden van de storm testten de kracht van de verdediging van het dorp.
The stark warriors stood tall, their muscles rippling under the sun.
De sterke krijgers stonden rechtop, hun spieren golvend in de zon.
stark
01
volledig, totaal
in a complete or total manner, often with a sense of harshness or clarity
Voorbeelden
The two opinions stood stark opposed to each other.
De twee meningen stonden volledig tegenover elkaar.
The room was stark empty after everyone left.
De kamer was helemaal leeg nadat iedereen was vertrokken.
Lexicale Boom
starkly
starkness
stark



























