Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
kant, zijde
the right or left half of an object, place, person, etc.
Voorbeelden
Please write your name on the top side of the paper.
Schrijf uw naam alstublieft op de bovenkant van het papier.
The cake was beautifully decorated with colorful icing on each side.
De taart was prachtig versierd met kleurrijk glazuur aan elke kant.
02
rib, entrecôte
a cut from the rib area of an animal, often known for its tender and flavorful qualities
Voorbeelden
Everyone enjoyed the side that I cooked with garlic, butter and seasoned fries.
Iedereen genoot van de zij die ik kookte met knoflook, boter en gekruide frietjes.
The cozy tavern served a hearty plate of grilled side.
De gezellige taverne serveerde een stevige portie gegrilde rib.
03
zijde, kant
a line segment forming part of the perimeter of a plane figure
04
kant, partij
one of the people or groups involved in an argument, contest, etc.
Voorbeelden
Each side presented their arguments during the debate.
Elke kant presenteerde hun argumenten tijdens het debat.
The negotiation involved representatives from both sides reaching a compromise.
De onderhandeling betrof vertegenwoordigers van beide kanten om tot een compromis te komen.
05
kant, kamp
one of two or more contesting groups
06
zijde, flank
either the left or right half of a body
07
zijde, vlak
a surface forming part of the outside of an object
08
zijde, kant
the outermost surface extending along one edge of an object
Voorbeelden
The side of the building was covered in ivy.
De zijde van het gebouw was bedekt met klimop.
He carefully painted the side of the fence.
Hij schilderde zorgvuldig de zijde van het hek.
09
kant, aspect
an aspect of something (as contrasted with some other implied aspect)
10
afstamming, tak
a family line of descent
11
effect, zijde
(sports) the spin given to a ball by striking it on one side or releasing it with a sharp twist
12
helling, zijde
an elevated geological formation
13
bijgerecht, begeleiding
a portion of food served alongside the main dish, often complementing the meal in flavor, texture, or nutrition
Voorbeelden
I ordered a burger with a side of crispy fries.
Ik bestelde een burger met een bijgerecht van knapperige frietjes.
The steak was served with a side of mashed potatoes and steamed vegetables.
Het biefstuk werd geserveerd met een bijgerecht van aardappelpuree en gestoomde groenten.
Voorbeelden
The car ’s side mirrors provide a clear view of surrounding traffic.
De buitenspiegels van de auto bieden een duidelijk zicht op het omringende verkeer.
The house has a side entrance for easier access to the backyard.
Het huis heeft een zijingang voor een gemakkelijkere toegang tot de achtertuin.
to side
01
partij kiezen, zich scharen
take sides for or against
Lexicale Boom
inside
underside
upside
side



























