Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Voorbeelden
A babysitter was hired to take care of the baby while the parents were out.
Een oppas werd ingehuurd om voor de baby te zorgen terwijl de ouders weg waren.
She cradled the sleeping baby in her arms.
Ze wiegde de slapende baby in haar armen.
1.1
baby, oogappel
a project of personal concern to someone
1.2
baby, jong
a very young mammal at an early stage of development
Voorbeelden
The baby bird chirped eagerly, waiting for its mother to return with food.
De baby-vogel tjilpte gretig, wachtend tot zijn moeder terugkwam met voedsel.
The baby kangaroo, called a joey, stays in its mother's pouch for several months.
De babykangoeroe, genaamd joey, blijft enkele maanden in de buidel van zijn moeder.
1.3
benjamin, jongste lid
the youngest member of a group (not necessarily young)
1.4
baby, onvolwassen persoon
an immature childish person
1.5
foetus, ongeboren baby
an unborn child; a human fetus
02
schat, lieveling
an object or thing that is considered precious, small, or important, often used affectionately or possessively
Voorbeelden
That car is his baby, he takes care of it like it's a child.
Die auto is zijn baby, hij verzorgt het alsof het een kind is.
She showed off her new phone like it was her baby.
Ze showde haar nieuwe telefoon alsof het haar baby was.
to baby
01
verwennen, vertroetelen
treat with excessive indulgence
baby
01
schat, liefje
used to address a person one loves, especially one's husband, wife, or partner
Voorbeelden
Hey baby, how was your day?
Hallo schat, hoe was je dag?
I love you, baby.
Ik hou van je, schat.
01
baby, miniatuur
referring to something that is very small, like a baby animal or a small version of something
Voorbeelden
Baby carrots are often sweeter and more delicate in texture than fully grown ones.
Baby-worteltjes zijn vaak zoeter en delicater van textuur dan volledig gegroeide.
Chefs prefer baby spinach for salads due to its tender leaves and mild flavor.
Chefs geven de voorkeur aan babyspinazie voor salades vanwege de tere bladeren en milde smaak.
Lexicale Boom
babyhood
baby
