Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Arrangement
01
afspraak, overeenkomst
a mutual understanding or agreement established between people
Voorbeelden
They made an arrangement to meet at the café later.
Ze maakten een afspraak om later in het café af te spreken.
The team made arrangements for the event before the deadline.
Het team maakte afspraken voor het evenement vóór de deadline.
02
opstelling, schikking
a specific setup or organization of items or elements
Voorbeelden
The garden had a colorful arrangement of flowers.
De tuin had een kleurrijke schikking van bloemen.
His desk had a unique arrangement where every item had its designated spot, making his workflow efficient.
Zijn bureau had een unieke indeling waarbij elk item zijn aangewezen plek had, waardoor zijn workflow efficiënt was.
03
schikking, arrangement
an orderly grouping (of things or persons) considered as a unit; the result of arranging
04
schikking, arrangement
the specific way things are positioned relative to each other
Voorbeelden
The arrangement of chairs in the room facilitated group discussions.
De opstelling van de stoelen in de kamer vergemakkelijkte groepsdiscussies.
The arrangement of flowers in the garden created a colorful display.
De rangschikking van de bloemen in de tuin creëerde een kleurrijke tentoonstelling.
05
arrangement, bewerking
the act of adapting or arranging a musical piece to be performed by different instruments or voices
5.1
arrangement
a musical piece that has been adapted or arranged to be performed by various instruments or voices
Voorbeelden
The jazz band played a stunning arrangement of the classic pop song.
De jazzband speelde een arrangement verbluffend van het klassieke popnummer.
He composed a piano arrangement of the symphony for solo performances.
Hij componeerde een arrangement voor piano van de symfonie voor solo-uitvoeringen.



























