Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
isolated
Voorbeelden
The isolated cabin in the mountains offered solitude and tranquility.
De afgelegen hut in de bergen bood eenzaamheid en rust.
They lived in an isolated farmhouse miles away from the nearest town.
Ze woonden in een geïsoleerde boerderij mijlenver van de dichtstbijzijnde stad.
02
geïsoleerd, ver
not close together in time
03
geïsoleerd, afgesloten
feeling or being disconnected from others, either physically or socially
Voorbeelden
Not participating in the team activities, the new employee appeared isolated in the workplace, struggling to integrate with colleagues.
Door niet deel te nemen aan de teamactiviteiten, leek de nieuwe medewerker geïsoleerd op de werkplek, worstelend om zich te integreren met collega's.
Not joining the social gathering, she remained isolated from the lively conversations, choosing solitude instead.
Zonder deel te nemen aan de sociale bijeenkomst, bleef ze geïsoleerd van de levendige gesprekken, en koos in plaats daarvan voor eenzaamheid.
04
geïsoleerd, gescheiden
marked by separation of or from usually contiguous elements
05
geïsoleerd, in quarantaine
under forced isolation especially for health reasons
06
geïsoleerd, afgesneden
cut off or left behind
Lexicale Boom
isolated
isolate



























