Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to garb
01
kleden, zich tooien
to clothe oneself, often in a distinctive or particular manner
Intransitive: to garb as a character | to garb in a costume
Voorbeelden
For the themed party, he garbed as a superhero with a cape and mask.
Voor het themafeest kleedde hij zich als een superheld met een cape en een masker.
She garbed in a colorful costume to participate in the cultural parade.
Ze kleedde zich in een kleurrijk kostuum om deel te nemen aan de culturele optocht.
01
kledij, gewaad
the clothes or attire that someone wears, often chosen for a specific occasion or purpose
Voorbeelden
The actors adorned themselves in period garb to accurately portray the historical figures.
De acteurs tooiden zich in kledij uit die tijd om de historische figuren nauwkeurig uit te beelden.
Traditional wedding garb in that culture includes intricate embroidery and vibrant colors.
Traditionele trouwkleding in die cultuur omvat ingewikkeld borduurwerk en levendige kleuren.
Lexicale Boom
garbed
garb
