Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to evict
01
ontruimen, uitzetten
to legally force someone to leave a property, often because they broke the rules of the rental agreement
Transitive: to evict a tenant or resident
Voorbeelden
The landlord had to evict the tenant for consistently failing to pay rent.
De huisbaas moest de huurder ontruimen omdat hij consequent de huur niet betaalde.
The property owner evicted the noisy neighbors who disturbed the peace of the neighborhood.
De eigenaar van het pand heeft de lawaaierige buren die de rust van de buurt verstoorden, uitgezet.
Voorbeelden
The security team evicted the unruly fans from the concert venue.
Het beveiligheidsteam heeft de onhandelbare fans uit de concertzaal verwijderd.
Protesters were evicted from the city hall steps during the demonstration.
Demonstranten werden tijdens de demonstratie van de trappen van het stadhuis verdreven.



























