Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
makkelijk, eenvoudig
needing little skill or effort to do or understand
Voorbeelden
Cooking pasta is easy; you just boil water and add the noodles.
Pasta koken is makkelijk; je kookt gewoon water en voegt de noedels toe.
Understanding the concept was easy; the teacher explained it clearly.
Het concept begrijpen was makkelijk; de leraar legde het duidelijk uit.
Voorbeelden
They walked at an easy pace through the park.
Ze liepen in een gemakkelijke tempo door het park.
The jog was at an easy pace, with no rush to finish.
Het joggen was in een gemakkelijk tempo, zonder haast om te eindigen.
Voorbeelden
Despite the stressful situation, she remained calm and easy, effortlessly navigating the challenges.
Ondanks de stressvolle situatie bleef ze kalm en ontspannen, moeiteloos de uitdagingen navigerend.
His easy demeanor and laid-back attitude made him a pleasure to be around.
Zijn ontspannen houding en relaxte instelling maakten het een plezier om bij hem in de buurt te zijn.
Voorbeelden
The trail had an easy incline, suitable for beginner hikers.
Het pad had een gemakkelijke helling, geschikt voor beginnende wandelaars.
The easy slope of the hill made it a perfect spot for sledding.
De gemakkelijke helling van de heuvel maakte het een perfecte plek om te sleeën.
05
makkelijk, kwetsbaar
vulnerable to harm or criticism because of a lack of protection or defense
Voorbeelden
As a new recruit, he was an easy target for the competition.
Als nieuwe rekrute was hij een gemakkelijk doelwit voor de concurrentie.
The outdated software made the system an easy target for hackers.
De verouderde software maakte het systeem een gemakkelijk doelwit voor hackers.
Voorbeelden
Living in a luxurious penthouse, he was clearly easy and never had to worry about money.
Levend in een luxe penthouse, was hij duidelijk welgesteld en hoefde hij zich nooit zorgen te maken over geld.
She grew up in an easy household, where vacations and expensive hobbies were the norm.
Ze groeide op in een welgesteld huishouden, waar vakanties en dure hobby's de norm waren.
07
makkelijk, licht
(of a person, particularly a woman) overly willing to engage in sexual activity with little effort or restraint
Voorbeelden
She was often labeled as ' easy' by her peers, but this judgment ignored her personal agency and choice in relationships.
Ze werd vaak door haar leeftijdsgenoten als makkelijk bestempeld, maar dit oordeel negeerde haar persoonlijke agentie en keuze in relaties.
The media tends to portray women as ' easy' when they express their sexuality freely, which reinforces harmful stereotypes.
De media hebben de neiging om vrouwen als makkelijk af te schilderen wanneer ze hun seksualiteit vrij uiten, wat schadelijke stereotypen versterkt.
easy
01
gemakkelijk, zonder moeite
with no effort or difficulty
Voorbeelden
With the right tools, he fixed the issue easy, saving time and effort.
Met de juiste tools heeft hij het probleem gemakkelijk opgelost, waardoor tijd en moeite werden bespaard.
You can make these cookies easy; just follow the recipe step by step.
Je kunt deze koekjes gemakkelijk maken; volg gewoon het recept stap voor stap.
Voorbeelden
He moved easy through the crowded room, not rushing.
Hij bewoog zich gemakkelijk door de drukke kamer, zonder haast.
She walked easy down the street, enjoying the view.
Ze liep rustig over straat en genoot van het uitzicht.
Lexicale Boom
easily
easiness
uneasy
easy



























