Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
deuk, afdruk
an impression in a surface (as made by a blow)
02
belgeluid, rinkel
a ringing sound
to ding
01
rinkelen, luiden
go `ding dong', like a bell
02
deuken, krassen
to cause slight damage to something, typically by hitting or striking it
Voorbeelden
She accidentally dinged the car door against the shopping cart in the parking lot.
Ze heeft per ongeluk de autodeur tegen de winkelwagen op de parkeerplaats gestoten.
The cyclist dinged my side mirror as he squeezed past in traffic.
De fietser deukte mijn zijspiegel toen hij zich door het verkeer wrong.



























