defeat
de
di
feat
ˈfi:t
fit
British pronunciation
/dɪˈfiːt/

Definitie en betekenis van "defeat"in het Engels

to defeat
01

verslaan, overwinnen

to win against someone in a war, game, contest, etc.
Transitive: to defeat an opponent
to defeat definition and meaning
example
Voorbeelden
The army worked together to defeat the enemy in a decisive battle.
Het leger werkte samen om de vijand in een beslissende slag te verslaan.
The chess champion strategically moved to defeat their opponent and secure victory.
De schaakkampioen bewoog strategisch om hun tegenstander te verslaan en de overwinning te verzekeren.
02

verijdelen, doen mislukken

to prevent something from succeeding
Transitive: to defeat a goal or effort
example
Voorbeelden
The storm defeated our plans for an outdoor wedding.
De storm heeft onze plannen voor een buitenbruiloft gedwarsboomd.
The opposing party defeated his efforts to pass the legislation.
De tegenpartij verijdelde zijn pogingen om de wetgeving erdoor te krijgen.
01

nederlaag, mislukking

the state of having lost in a contest, war, competition, etc.
defeat definition and meaning
02

nederlaag, mislukking

the feeling that accompanies an experience of being thwarted in attaining your goals
defeat definition and meaning
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store