Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to decline
01
achteruitgaan, verslechteren
to gradually weaken or worsen in condition or performance
Intransitive
Voorbeelden
His health began to decline after he stopped following his doctor's recommendations for exercise and diet.
Zijn gezondheid begon te verslechteren nadat hij stopte met het volgen van de aanbevelingen van zijn arts voor lichaamsbeweging en voeding.
The quality of the product started to decline after the manufacturer switched to cheaper materials.
De kwaliteit van het product begon te dalen nadat de fabrikant overstapte op goedkopere materialen.
02
weigeren, afwijzen
to reject an offer, request, or invitation
Intransitive
Voorbeelden
When asked to participate in the project, he politely declined.
Toen hij werd gevraagd om aan het project deel te nemen, weigerde hij beleefd.
When offered a promotion that would require relocation, she declined.
Toen haar een promotie werd aangeboden die verhuizing vereiste, weigerde ze.
03
weigeren, afwijzen
to reject an offer, request, or invitation
Transitive: to decline an offer or request
Voorbeelden
She had to decline the job offer because it required relocating to a different city.
Ze moest de baan afwijzen omdat het vereiste om naar een andere stad te verhuizen.
The manager declined the suggestion during the meeting.
De manager wees het voorstel tijdens de vergadering af.
04
afnemen, dalen
to reduce in amount, size, intensity, etc.
Intransitive
Voorbeelden
Sales often decline during economic downturns.
De verkopen dalen vaak tijdens economische neergangen.
With the changing weather, the temperature tends to decline in the winter months.
Met het veranderende weer heeft de temperatuur de neiging om in de wintermaanden te dalen.
05
verbuigen, vervoegen (in grammaticale context)
(grammar) to inflect or state the different forms of a noun, pronoun or adjective according to gender, number, etc.
Transitive: to decline a word
Voorbeelden
In Latin class, we learned how to decline nouns like " puella " to indicate their role in a sentence.
In de Latijnse les hebben we geleerd hoe we zelfstandige naamwoorden zoals "puella" kunnen verbuigen om hun rol in een zin aan te geven.
The German language requires you to decline articles and adjectives to match the gender, number, and case of the noun they modify.
De Duitse taal vereist dat je lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden verbuigt om overeen te komen met het geslacht, aantal en geval van het zelfstandig naamwoord dat ze wijzigen.
06
ondergaan, dalen
(of a celestial body) to descend below the horizon
Intransitive
Voorbeelden
The sun began to decline in the sky as evening approached.
De zon begon te dalen aan de hemel toen de avond naderde.
As the evening progressed, the moon began to decline in the western sky.
Naarmate de avond vorderde, begon de maan te dalen in de westelijke hemel.
Decline
01
achteruitgang, daling
change toward something smaller or lower
02
daling, achteruitgang
a continuous reduction in something's amount, value, intensity, etc.
Voorbeelden
The company faced a decline in sales over the last quarter.
Het bedrijf kreeg te maken met een daling van de verkopen in het laatste kwartaal.
The report shows a gradual decline in the population of the town.
Het rapport toont een geleidelijke daling van de bevolking van de stad.
03
afname, daling
a gradual decrease; as of stored charge or current
Lexicale Boom
declining
decline



























