Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to cuddle
01
knuffelen, omhelzen
to hold close in one's arms or embrace affectionately, especially in a loving or comforting manner
Intransitive
Transitive: to cuddle sb
Voorbeelden
After a long day, she loves to cuddle with her partner on the couch to relax and unwind.
Na een lange dag houdt ze ervan om met haar partner op de bank te knuffelen om te ontspannen en tot rust te komen.
The cat loves to cuddle with its owner, purring contentedly as they stroke its fur.
De kat houdt ervan om met zijn eigenaar te knuffelen, tevreden spinnend terwijl ze zijn vacht aaien.
02
knuffelen, zich nestelen
to settle into a snug, warm, and comfortable position
Intransitive
Voorbeelden
She cuddled under the blanket, feeling the warmth wrap around her.
Ze kroop onder de deken en voelde de warmte om zich heen sluiten.
The baby cuddled against her mother, finding comfort in her arms.
De baby kroop tegen haar moeder aan en vond troost in haar armen.
Cuddle
01
knuffel, liefdevolle omhelzing
a close and affectionate (and often prolonged) embrace
Lexicale Boom
cuddling
cuddle
