Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Clutter
01
rommel, wanorde
a number of objects scattered around in a messy and untidy way
Voorbeelden
The desk was covered in clutter from unfinished work.
Het bureau lag vol rommel van onafgemaakt werk.
She cleared the clutter from the kitchen counter.
Ze ruimde de rommel van het aanrecht op.
02
storingen, interferenties
unwanted echoes that interfere with the observation of signals on a radar screen
to clutter
01
rommelig vullen, volproppen
fill a space in a disorderly way
