Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
brightly
01
helder, stralend
in a manner that emits a strong or intense light
Voorbeelden
The sun rose brightly in the morning sky, bringing warmth to the day.
De zon kwam helder op aan de ochtendhemel en bracht warmte voor de dag.
The stars shone brightly in the clear night sky.
De sterren scheen helder aan de heldere nachtelijke hemel.
Voorbeelden
She wore a brightly colored scarf to the party.
Ze droeg een felgekleurde sjaal naar het feest.
The artist painted the sky brightly with reds and oranges.
De kunstenaar schilderde de lucht helder met roden en oranjes.
02
slim, geestig
in a smart and quick-thinking way
Voorbeelden
He answered the questions brightly and confidently.
Hij beantwoordde de vragen slim en vol vertrouwen.
The debate team argued their points brightly and persuasively.
Het debatteam argumenteerde hun punten slim en overtuigend.
Voorbeelden
The children sang brightly during the school concert.
De kinderen zongen vrolijk tijdens het schoolconcert.
She greeted everyone brightly as she entered the room.
Ze begroette iedereen vrolijk toen ze de kamer binnenkwam.
Lexicale Boom
brightly
bright



























