Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to trip up
[phrase form: trip]
01
laten struikelen, doen vallen
to make someone stumble or fall by hitting or catching their foot on something
Voorbeelden
The loose carpet in the hallway has tripped up several people recently.
Het losse tapijt in de gang heeft onlangs meerdere mensen doen struikelen.
The hidden step near the entrance has tripped up unsuspecting visitors.
De verborgen trede bij de ingang heeft argeloze bezoekers laten struikelen.
02
struikelen, uitglijden en vallen
to fall or stumble due to one's foot getting hit or caught on something
Voorbeelden
She tripped up on the uneven pavement and stumbled.
Ze struikelde over de ongelijke bestrating en wankelde.
Trying to walk in the dark, he tripped himself up on a tree root.
Toen hij in het donker probeerde te lopen, struikelde hij over een boomwortel.
03
misleiden, laten struikelen
to cause someone to make a mistake, often by misleading them
Voorbeelden
The tricky question in the interview was designed to trip up the candidates.
De lastige vraag in het interview was ontworpen om kandidaten te laten struikelen.
Misleading directions can trip up even the most experienced travelers.
Misleidende aanwijzingen kunnen zelfs de meest ervaren reizigers in de war brengen.
04
een fout maken, zich vergissen
(of a person) to make a mistake
Voorbeelden
I did n't want to trip up during my presentation, so I practiced extensively.
Ik wilde niet fouten maken tijdens mijn presentatie, dus ik heb uitgebreid geoefend.
Despite practicing the routine repeatedly, she managed to trip up during the live performance.
Ondanks het herhaaldelijk oefenen van de routine, slaagde ze erin om te struikelen tijdens de live uitvoering.



























