Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Voorbeelden
She kept her desk tidy by clearing away clutter and organizing papers into folders.
Ze hield haar bureau netjes door rommel op te ruimen en papieren in mappen te organiseren.
The neatly made bed gave the room a tidy and inviting appearance.
Het netjes opgemaakte bed gaf de kamer een opgeruimde en uitnodigende uitstraling.
02
netjes, verzorgd
well-groomed, neat, and styled in an organized and deliberate manner
03
aanzienlijk, groot
large in amount or extent or degree
04
netjes, georganiseerd
(of a person) keeping things clean, organized, with everything is in its proper place
Voorbeelden
She is a tidy person who always keeps her desk clean.
Ze is een netjes persoon die haar bureau altijd schoon houdt.
They are very tidy, making sure everything is in its place at home.
Ze zijn erg netjes, zorgen ervoor dat alles op zijn plaats is thuis.
to tidy
01
opruimen, organiseren
to organize a place and put things where they belong
Voorbeelden
She decided to tidy her room before her friends came over to visit.
Ze besloot haar kamer op te ruimen voordat haar vrienden langskwamen.
Every Saturday, he makes it a point to tidy up the living room and organize the clutter.
Elke zaterdag maakt hij er een punt van om de woonkamer op te ruimen en de rommel te organiseren.
01
naaidoos, naaibakje
receptacle that holds odds and ends (as sewing materials)
Lexicale Boom
tidily
tidiness
untidy
tidy



























