Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to threaten
01
bedreigen
to say that one is willing to damage something or hurt someone if one's demands are not met
Transitive: to threaten sb | to threaten to do sth
Voorbeelden
The robber threatened the store clerk with a knife if they did n't hand over the money.
De overvaller dreigde de winkelbediende met een mes als hij het geld niet zou afgeven.
The bully threatened to beat up the smaller kid if they did n't give him their lunch money.
De pestkop dreigde het kleinere kind in elkaar te slaan als het hem zijn lunchgeld niet gaf.
02
bedreigen, een bedreiging vormen
to indicate a potential danger or risk to someone or something
Transitive: to threaten sth
Voorbeelden
His aggressive behavior began to threaten the safety of those around him.
Zijn agressieve gedrag begon de veiligheid van de mensen om hem heen te bedreigen.
The economic downturn threatened the stability of many businesses.
De economische neergang bedreigde de stabiliteit van veel bedrijven.
03
dreigen, voorspellen
to show signs or provide a warning of something bad or harmful that may happen
Transitive: to threaten an undesirable situation
Voorbeelden
The darkening sky threatened rain, prompting people to leave the beach.
De donker wordende lucht dreigde met regen, waardoor mensen het strand verlieten.
The loud growls of the dog threatened an attack if anyone got too close.
Het luide gegrom van de hond dreigde met een aanval als iemand te dichtbij kwam.
Lexicale Boom
threatened
threatening
threatening
threaten



























