Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to suffice
01
volstaan, voldoende zijn
to be enough or adequate for a particular purpose or requirement
Voorbeelden
A simple explanation will suffice to clarify the misunderstanding.
Een eenvoudige uitleg volstaat om de misvatting op te helderen.
This amount of money should suffice for our weekend trip.
Dit bedrag zou voldoende moeten zijn voor ons weekenduitje.
02
volstaan, voldoen
to be sufficient to meet a person's standards, needs, or desires
Voorbeelden
Simple compliments wo n’t suffice him; he expects genuine praise.
Eenvoudige complimenten zullen hem niet volstaan; hij verwacht oprechte lof.
The bare minimum effort never suffices her high expectations.
De minimale voldoende inspanning voldoet nooit aan haar hoge verwachtingen.
