Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to behave
01
gedragen, handelen
to act in a particular way
Voorbeelden
Despite the challenging situation, he continued to behave calmly.
Ondanks de uitdagende situatie bleef hij kalm gedragen.
The dog was trained to behave obediently in public places.
De hond was getraind om zich in openbare plaatsen gehoorzaam te gedragen.
02
gedragen, zich gedragen
to act in a manner that is considered appropriate, well-mannered, or adhering to social norms and rules
Voorbeelden
During the wedding ceremony, the children were instructed to behave themselves.
Tijdens de huwelijksceremonie kregen de kinderen te horen dat ze zich goed moesten gedragen.
He promised his parents he would behave himself at the dinner party.
Hij beloofde zijn ouders dat hij zich goed zou gedragen op het diner.
2.1
gedragen, zich goed gedragen
to request someone to act appropriately or according to expected standards, often used politely
Voorbeelden
" Please behave while we're at the restaurant, " his mother gently reminded him.
« Gedraag je alsjeblieft terwijl we in het restaurant zijn », herinnerde zijn moeder hem zachtjes.
The teacher asked the students to behave during the field trip.
De leraar vroeg de leerlingen om zich tijdens de excursie te gedragen.
03
zich gedragen, reageren
(chemistry) to react in a particular way because of the laws
Transitive
Voorbeelden
The compound behaves differently when exposed to high temperatures, following the laws of thermodynamics.
De verbinding gedraagt zich anders wanneer deze wordt blootgesteld aan hoge temperaturen, volgens de wetten van de thermodynamica.
Certain chemicals behave predictably in acidic environments due to their molecular structure.
Bepaalde chemicaliën gedragen zich voorspelbaar in zure omgevingen vanwege hun moleculaire structuur.
Lexicale Boom
behavior
misbehave
behave



























