Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to begrudge
01
benijden, wrok koesteren
to feel jealous or irritated because someone possesses something one desires
Transitive: to begrudge someone else's qualities or possessions
Voorbeelden
She begrudges her friend's success in her career and wishes she had the same opportunities.
Ze gunt haar vriendin het succes in haar carrière niet en wenst dat ze dezelfde kansen had.
They begrudge their classmates' popularity and wish they were as well-liked.
Ze benijden de populariteit van hun klasgenoten en wensen dat ze net zo geliefd waren.
02
benijden, met tegenzin geven
to give or allow reluctantly or with displeasure
Transitive: to begrudge doing sth
Voorbeelden
She begrudged lending her favorite book to her sister, fearing it might get damaged.
Ze betreurde het om haar favoriete boek aan haar zus uit te lenen, uit angst dat het beschadigd zou raken.
The manager begrudged granting extra vacation days but conceded due to the circumstances.
De manager gaf met tegenzin extra vakantiedagen toe maar stemde in vanwege de omstandigheden.



























