Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to produce
01
produceren, vervaardigen
to make something using raw materials or different components
Transitive: to produce sth
Voorbeelden
How did you manage to produce a meal so quickly?
Hoe heb je zo snel een maaltijd kunnen produceren?
The company has just produced a luxury version of the aircraft.
Het bedrijf heeft net een luxe versie van het vliegtuig geproduceerd.
1.1
produceren, leveren
(of a country, region, or a process) to yield, supply, or bring forth
Transitive: to produce a product
Voorbeelden
The California vineyards produce excellent wines.
De Californische wijngaarden produceren uitstekende wijnen.
The fertile farmland in the valley can produce a variety of crops, including wheat, corn, and soybeans.
De vruchtbare landbouwgrond in de vallei kan een verscheidenheid aan gewassen produceren, waaronder tarwe, maïs en sojabonen.
1.2
produceren, verbouwen
to raise or grow something naturally, in large numbers
Transitive: to produce a natural product or substance
Voorbeelden
All our meat is locally produced.
Al ons vlees wordt lokaal geproduceerd.
Her duty was to produce an heir to the throne.
Haar plicht was om een erfgenaam voor de troon te produceren.
1.3
produceren, financieren
to provide money for and be in charge of the making of a movie, play, etc.
Transitive: to produce a piece of entertainment media
Voorbeelden
She produced a TV series about adopted children.
Ze produceerde een tv-serie over geadopteerde kinderen.
The video was produced and directed by filmmaker Neil Campbell.
De video is geproduceerd en geregisseerd door filmmaker Neil Campbell.
02
veroorzaken, teweegbrengen
to cause or bring about something
Transitive: to produce a result or situation
Voorbeelden
No conventional drug had produced any significant change.
Geen conventioneel medicijn had een significante verandering teweeggebracht.
The drug produces a feeling of excitement.
Het medicijn produceert een gevoel van opwinding.
03
produceren, tonen
to display something or make something appear in front of others so that it can be considered, inspected, or used
Transitive: to produce sth
Voorbeelden
He produced a letter from his pocket.
Hij haalde een brief uit zijn zak.
He produced a sheet of paper from his pocket.
Hij haalde een vel papier uit zijn zak.
04
voortbrengen, genereren
(of a town, country, or region) to produce an individual with a particular skill or quality
Transitive: to produce a remarkable figure
Voorbeelden
He is the greatest athlete this country has ever produced.
Hij is de grootste atleet die dit land ooit heeft voortgebracht.
The renowned art school in Paris has consistently produced exceptional artists who have made significant contributions to the world of fine arts.
De gerenommeerde kunstschool in Parijs heeft consequent uitzonderlijke kunstenaars voortgebracht die een significante bijdrage hebben geleverd aan de wereld van de beeldende kunst.
Produce
01
landbouwproducten
products grown or made on a farm, such as fruits, vegetables, etc.
Voorbeelden
The grocery store had a wide selection of produce in the fresh section.
De supermarkt had een ruime keuze aan producten in de verse afdeling.
She prefers to buy organic produce from local farmers' markets.
Ze geeft er de voorkeur aan biologische producten te kopen op lokale boerenmarkten.
Lexicale Boom
overproduce
producer
product
produce
