Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to overlap
01
overlappen, elkaar overlappen
to extend across and cover a part of something else
Intransitive
Voorbeelden
The two rugs overlap in the center of the room.
De twee tapijten overlappen elkaar in het midden van de kamer.
Our schedules overlap on Monday mornings, so we can carpool to work.
Onze schema's overlappen op maandagochtend, dus we kunnen carpoolen naar het werk.
02
overlappen, samenvallen
to happen or occur at the same time as something else
Intransitive: to overlap | to overlap with sth
Voorbeelden
Their work shifts overlap for two hours each day.
Hun werkroosters overlappen elkaar elke dag twee uur.
The movie schedule overlaps with the concert, so we ca n’t attend both.
Het filmschema overlapt met het concert, dus we kunnen niet naar beide gaan.
Overlap
01
overlapping, dekking
a part that extends over another, creating a layer that partially covers or reinforces it
Voorbeelden
The overlap of the roof panels ensured the house stayed waterproof.
De overlapping van de dakpanelen zorgde ervoor dat het huis waterdicht bleef.
The overlap between the two pieces of fabric strengthened the seam.
De overlapping tussen de twee stukken stof versterkte de naad.
02
overlapping
the property of partial coincidence in time
03
overlapping, overlap
a representation of common ground between theories or phenomena
Lexicale Boom
overlap
lap
