Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
on board
Voorbeelden
All passengers were safely on board before the train departed.
Alle passagiers waren veilig aan boord voordat de trein vertrok.
The crew made final checks while the tourists got on board.
De bemanning deed de laatste controles terwijl de toeristen aan boord gingen.
Voorbeelden
The horse runs well when she's on board.
Het paard loopt goed wanneer ze aan boord is.
He was on board for the colt's last two wins.
Hij was aan boord voor de laatste twee overwinningen van het veulen.
Voorbeelden
The startup brought two new developers on board last week.
Het startupbedrijf heeft vorige week twee nieuwe ontwikkelaars aan boord gebracht.
We hope to get the new consultant on board by Monday.
We hopen de nieuwe consultant maandag aan boord te hebben.
Voorbeelden
The team was struggling to get anyone on board.
Het team had moeite om iemand aan boord te krijgen.
The leadoff batter got on board with a single.
De leadoff slagman kwam aan boord met een single.
04
aan boord, akkoord
in agreement with or supportive of a plan, decision, or idea
Voorbeelden
After some discussion, the whole committee came on board.
Na enige discussie kwam het hele comité aan boord.
She was n't on board with the plan at first.
Ze was het eerst niet eens met het plan.
05
aan boord, in het systeem
into the body or system, often used with reference to food, drink, or information
Voorbeelden
Make sure you take enough water on board before the run.
Zorg ervoor dat je voldoende water aan boord neemt voordat je gaat rennen.
He struggled to get food on board after the illness.
Hij worstelde om voedsel aan boord te krijgen na de ziekte.
on board
01
aan boord van, op
on or onto a ship, aircraft, train, or other vehicle as a passenger, crew member, or cargo
Voorbeelden
Over 100 tourists were on board the cruise liner when it left the harbor.
Meer dan 100 toeristen waren aan boord van het cruiseschip toen het de haven verliet.
The technicians loaded the equipment on board the plane just before takeoff.
De technici laadden de apparatuur aan boord van het vliegtuig net voor het opstijgen.
Voorbeelden
The trainer chose a seasoned jockey to be on board the stallion.
De trainer koos een ervaren jockey om aan boord van de hengst te zijn.
She was on board a promising young filly for the championship race.
Ze was aan boord van een veelbelovend jong merrieveulen voor de kampioenschapswedstrijd.
02
aan boord, in het team
onto or as part of a team, group, or project as a participant or member
Voorbeelden
He joined on board the project just before the final presentation.
Hij sloot zich aan bij het team van het project vlak voor de eindpresentatie.
The new CEO is now on board the company, ready to lead its expansion.
De nieuwe CEO is nu aan boord van het bedrijf, klaar om de uitbreiding te leiden.



























