argue
ar
ˈɑ:r
aar
gue
gju:
gyoo
British pronunciation
/ˈɑːɡjuː/

Definitie en betekenis van "argue"in het Engels

to argue
01

ruzie maken, redetwisten

to speak to someone often angrily because one disagrees with them
Intransitive: to argue with sb
to argue definition and meaning
example
Voorbeelden
He argues with everyone at work; it's so annoying!
Hij ruzie met iedereen op het werk; het is zo vervelend!
I argued with the shopkeeper about the price of the shirt.
Ik heb met de winkelier geruzied over de prijs van het shirt.
02

argumenteren, discussiëren

to provide reasons when saying something is the case, particularly to persuade others that one is right
Transitive: to argue that | to argue for sth | to argue against sth
example
Voorbeelden
He argued that increasing funding for education would lead to long-term benefits for society.
Hij betoogde dat het verhogen van de financiering voor onderwijs tot langetermijnvoordelen voor de samenleving zou leiden.
They argued convincingly that climate change poses a serious threat to the planet.
Ze argumenteerden overtuigend dat klimaatverandering een serieuze bedreiging vormt voor de planeet.
03

betogen, beweren

to provide evidence or support for a particular conclusion or viewpoint
Transitive: to argue a conclusion or viewpoint
example
Voorbeelden
The circumstances argue his involvement in the conspiracy.
De omstandigheden pleiten voor zijn betrokkenheid bij de samenzwering.
The clues found at the crime scene argue her guilt beyond a reasonable doubt.
De aanwijzingen die op de plaats delict zijn gevonden, bewijzen haar schuld boven redelijke twijfel.
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store