Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
gently
01
zachtjes, voorzichtig
in a kind, tender, or considerate manner
Voorbeelden
He gently reminded her not to overwork herself.
Hij herinnerde haar zachtjes eraan zich niet over te werken.
The teacher gently corrected the student's mistake.
De leraar corrigeerde zachtjes de fout van de student.
Voorbeelden
The breeze gently rustled the curtains.
De bries ritselde zachtjes de gordijnen.
He gently closed the door behind him.
Hij sloot de deur achter zich zachtjes.
Voorbeelden
The road rose gently into the hills.
De weg steeg zachtjes de heuvels in.
The path curved gently around the lake.
Het pad boog zachtjes om het meer.
04
zachtjes
the opinion of a group as determined by voting
gently
01
Voorzichtig!, Zachtjes!
used to tell someone to be careful or move slowly
Voorbeelden
Gently! You're holding the kitten too tight.
Zachtjes ! Je houdt het kitten te stevig vast.
Gently, now. It's fragile.
Zachtjes, nu. Het is breekbaar.
Lexicale Boom
gently
gent



























