Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to dispute
01
betwisten, redetwisten
to argue with someone, particularly over the ownership of something, facts, etc.
Transitive: to dispute sth
Voorbeelden
The two colleagues started to dispute the best approach to solving the project's challenges.
De twee collega's begonnen te twisten over de beste aanpak om de uitdagingen van het project op te lossen.
The parties involved disputed the terms of the agreement, leading to prolonged negotiations.
De betrokken partijen betwistten de voorwaarden van de overeenkomst, wat leidde tot langdurige onderhandelingen.
02
betwisten, in twijfel trekken
to doubt a fact or to call its truth into question
Transitive: to dispute a fact or assertion
Voorbeelden
He disputed the accuracy of the witness's testimony, claiming it was unreliable.
Hij betwistte de nauwkeurigheid van de getuigenverklaring en beweerde dat deze onbetrouwbaar was.
The scientists disputed the findings of the study, citing flaws in the methodology.
De wetenschappers betwistten de bevindingen van de studie en wezen op gebreken in de methodologie.
Dispute
01
geschil, conflict
a disagreement or argument, often involving conflicting opinions or interests
Voorbeelden
The dispute between the two neighbors was settled after a lengthy mediation session.
Het geschil tussen de twee buren werd na een lange bemiddelingssessie opgelost.
The company faced a legal dispute over the terms of the contract.
Het bedrijf kreeg te maken met een geschil over de voorwaarden van het contract.
02
a disagreement between employers and workers, often leading to strikes, lockouts, or other industrial actions
Voorbeelden
The company faced a labor dispute over wages.
Workers threatened industrial action during the dispute.
Lexicale Boom
disputative
disputed
dispute



























