Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to dabble
01
licht onderdompelen, poedelen
to dip or lightly immerse a part of the body, such as hands or feet, in water
Transitive: to dabble a body part in water | to dabble a body part
Voorbeelden
On a hot summer day, the children loved to dabble their feet in the cool stream.
Op een hete zomerdag hielden de kinderen ervan om hun voeten in het koele stroompje te roeren.
She sat by the edge of the pool, dabbling her fingers in the water.
Ze zat aan de rand van het zwembad en doopte haar vingers in het water.
02
plonzen, onderdompelen
(of water birds) to feed by dipping the bill into water, often at the water's surface or in shallow areas
Intransitive
Voorbeelden
The ducks dabbled in the pond, submerging their bills to search for aquatic plants and insects.
De eenden plonsden in de vijver, hun snavels onderdompelend om waterplanten en insecten te zoeken.
The shorebirds dabbled along the marshy edges.
De waadvogels ploeterden langs de moerassige randen.
03
plonzen, spetteren
to engage in water-related activities in a playful or casual manner
Intransitive
Voorbeelden
The children loved to dabble in the shallow pool, splashing and giggling as they played with water toys.
De kinderen hielden ervan om in het ondiepe zwembad te plonzen, spetterend en giechelend terwijl ze met water speelgoed speelden.
As the puppies ran toward the lake, they could n't resist stopping to dabble in the cool water.
Toen de puppy's naar het meer renden, konden ze niet weerstaan om te stoppen om in het koele water te plonzen.
04
experimenteren, spelen met
to engage in an activity without deep commitment or serious involvement
Transitive: to dabble in an activity
Voorbeelden
She decided to dabble in photography.
Ze besloot zich te verdiepen in fotografie.
During the summer break, the students dabbled in various sports.
Tijdens de zomervakantie hielden de leerlingen zich bezig met verschillende sporten.



























