Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to conciliate
01
verzoenen, sussen
to do something that stops someone's anger or dissatisfaction, usually by being friendly or giving them what they want
Transitive: to conciliate a person or their anger
Voorbeelden
She conciliated the upset customer by offering a full refund.
Ze verzoende de boze klant door een volledige terugbetaling aan te bieden.
The diplomat conciliated the conflicting parties by facilitating open communication.
De diplomaat verzoende de strijdende partijen door open communicatie te vergemakkelijken.
02
verzoenen, bemiddelen
to bring together or restore harmony between parties
Transitive: to conciliate people or their differing opinions
Voorbeelden
The mediator worked hard to conciliate the opposing groups and reach a peaceful agreement.
De bemiddelaar werkte hard om de tegenovergestelde groepen te verzoenen en een vreedzame overeenkomst te bereiken.
They worked to conciliate their conflicting schedules so they could attend the meeting.
Ze werkten om hun conflicterende schema's te verzoenen zodat ze de vergadering konden bijwonen.
Lexicale Boom
conciliation
conciliative
conciliator
conciliate
concili



























