Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Voorbeelden
She took a brisk walk in the morning to wake herself up.
Ze maakte een vlotte wandeling in de ochtend om wakker te worden.
Business at the store was brisk during the holiday season.
De zaken in de winkel waren levendig tijdens het vakantieseizoen.
Voorbeelden
The brisk morning air energized her as she walked to work.
De frisse ochtendlucht gaf haar energie terwijl ze naar werk liep.
We went for a hike on a brisk autumn afternoon, enjoying the clear sky.
We gingen wandelen op een frisse herfstmiddag, genietend van de heldere lucht.
03
levendig, energiek
lively, animated, and filled with vitality or energy
Voorbeelden
The brisk conversation around the campfire was filled with laughter and animated storytelling.
Het levendige gesprek rond het kampvuur was gevuld met gelach en geanimeerde verhalen.
A brisk atmosphere enveloped the lively street fair, with people enjoying music, food, and festivities.
Een levendige sfeer omhulde de levendige straatkermis, met mensen die genoten van muziek, eten en festiviteiten.
04
levendig, energiek
very active
to brisk
01
levendig worden, kwiek worden
become brisk
Lexicale Boom
briskly
briskness
brisk



























