Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
brat, verwend kind
a child who behaves badly and is often rude or spoiled
Voorbeelden
The toddler was being a brat, refusing to share his toys with the other children at the daycare.
De peuter gedroeg zich als een brat, weigerend zijn speelgoed te delen met de andere kinderen op de kinderopvang.
Everyone was annoyed by the little brat kicking the back of the airplane seats.
Iedereen was geïrriteerd door het kleine brutaaltje dat tegen de rugleuningen van de vliegtuigstoelen trapte.
02
kleine varkensworst, braadworst
a small pork sausage
Voorbeelden
At the family reunion, we grilled brats alongside burgers and corn on the cob.
Tijdens de familiereünie grillen we bratwursts naast hamburgers en maïskolven.
The aroma of sizzling brats filled the air at the outdoor food festival.
De geur van sissende braadworsten vulde de lucht op het outdoor foodfestival.
03
brutaal meisje, rebelse meid
a confident, rebellious person, often female, with a sassy or carefree attitude
Voorbeelden
That brat walked into the room owning every moment.
Die deugniet liep de kamer binnen en beheerste elk moment.
Everyone admired the brat for speaking her mind.
Iedereen bewonderde de brutaal omdat ze zei wat ze dacht.
Lexicale Boom
brattish
bratty
brat



























