Zoeken
Concomitantly
/kənkˈɒmɪtəntli/
/ˌkɑnˈkɑmətəntɫi/, /ˌkɑnkəˈmɪtəntɫi/concomitantly
01
gelijktijdig, tegelijkertijd
at the same time or alongside something else
Example
The changes in the economy were concomitantly accompanied by shifts in consumer behavior.
De veranderingen in de economie waren tegelijkertijd gepaard met verschuivingen in het consumenten gedrag.
The advancements in technology were concomitantly followed by changes in communication methods.
De vooruitgang in de technologie ging gelijktijdig gepaard met veranderingen in communicatiemethoden.
word family
concomit
Verb
concomitant
Adjective
concomitantly
Adverb
Nabije Woorden
