Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to vow
01
zweren, plechtig beloven
to make a sincere promise to do or not to do something particular
Transitive: to vow to do sth
Voorbeelden
The couple vowed to support each other through thick and thin.
Het stel beloofde elkaar te steunen in voor- en tegenspoed.
Every year, they vow to spend quality time together as a family.
Elk jaar beloven ze kwaliteitstijd samen door te brengen als gezin.
02
zweren, geloften afleggen
to solemnly promise or dedicate oneself or something to a God, a deity, or a purpose
Ditransitive: to vow oneself to a deity or a purpose | to vow sth to a deity or a purpose
Voorbeelden
After experiencing a life-changing event, she vowed herself to the pursuit of inner peace and personal growth.
Na het ervaren van een levensveranderende gebeurtenis, wijdde ze zich aan het nastreven van innerlijke vrede en persoonlijke groei.
The athlete vowed himself to intense physical training and discipline to achieve his dream.
De atleet beloofde zich aan intensieve fysieke training en discipline om zijn droom te bereiken.
01
gelofte, plechtige belofte
a serious and formal promise, made especially during a wedding or religious ceremony
Voorbeelden
The couple exchanged vows during the wedding ceremony, pledging to love and support each other for the rest of their lives.
Het paar wisselde geloften uit tijdens de huwelijksceremonie, waarbij ze beloofden elkaar voor de rest van hun leven lief te hebben en te steunen.
She made a vow to her family to always be there for them, no matter what challenges they faced.
Ze deed een gelofte aan haar familie om er altijd voor hen te zijn, ongeacht de uitdagingen die ze tegenkwamen.
Lexicale Boom
vower
vow



























