Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
Voorbeelden
I enjoyed the sweet scent of blossoms on the flowering tree.
Ik genoot van de zoete geur van bloemen aan de bloeiende boom.
The leaves on the tree turned vibrant shades of red, orange, and yellow in the autumn.
De bladeren aan de boom veranderden in levendige tinten rood, oranje en geel in de herfst.
02
boom, vertakte figuur
a figure that branches from a single root
to tree
01
een schoen op een leest rekken, een schoen op een leest zetten
stretch (a shoe) on a shoetree
02
een dier een boom in jagen, een dier tot een boom achtervolgen
chase an animal up a tree
03
bomen planten, bebossen
plant with trees
04
in het nauw drijven, vastzetten
force a person or an animal into a position from which he cannot escape
Lexicale Boom
treeless
treelet
treelike
tree



























