Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to sprout
01
ontkiemen, spruiten
(of a seed or plant) to begin growing
Intransitive
Voorbeelden
She plants seeds in the garden and watches them sprout after a few days.
Ze plant zaden in de tuin en ziet ze na een paar dagen ontkiemen.
The farmer observes the wheat seeds sprouting in the field after the rain.
De boer observeert de tarwezaden die ontkiemen in het veld na de regen.
02
ontspruiten, uitlopen
to develop or produce plant shoots or hair
Transitive: to sprout new branches or shoots
Voorbeelden
The tree sprouted fresh shoots after the spring rains.
De boom schoot verse scheuten na de voorjaarsregens.
Over time, the cactus sprouted tiny spines all over its surface.
In de loop van de tijd heeft de cactus over zijn hele oppervlak kleine stekels ontkiemd.
Sprout
01
spruit, kiem
any young shoot or newly grown part of a plant that is eaten in salads
Voorbeelden
She dreamed of becoming a farmer, tending to rows upon rows of sprouts in a vast field.
Ze droomde ervan boer te worden, rijen na rijen spruiten verzorgend in een uitgestrekt veld.
They decided to start a small herb garden and included sprouts of basil, parsley, and cilantro.
Ze besloten een kleine kruidentuin te beginnen en namen spruiten van basilicum, peterselie en koriander op.
02
spruit, kiem
a new growth or bud on a plant, typically emerging from a seed, bulb, or dormant bud
Voorbeelden
The garden was filled with tiny sprouts pushing through the soil after the rain.
De tuin was gevuld met kleine spruiten die na de regen door de grond braken.
A sprout appeared on the potato left too long in the pantry.
Er verscheen een spruit op de aardappel die te lang in de voorraadkast was gelaten.
03
spruit, kleintje
a short, young person, typically a child or teenager
Voorbeelden
Look at that little sprout running around the playground!
Kijk naar dat kleine spruitje dat rondrent op de speelplaats!
He ’s still a sprout, but he ’s already showing great potential in sports.
Hij is nog een spruit, maar toont al veel potentieel in sport.
Lexicale Boom
sprouted
sprouting
sprout



























