Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to sprawl
01
uitstrekken, neerploffen
to spread out one's limbs in a relaxed manner while sitting, falling, etc.
Intransitive: to sprawl
Voorbeelden
Exhausted after the long hike, he decided to sprawl on the grass and enjoy the view.
Uitgeput na de lange wandeling besloot hij zich op het gras uit te strekken en van het uitzicht te genieten.
The cat lazily sprawled across the sunny windowsill, soaking in the warmth.
De kat spreadde zich lui uit op de zonnige vensterbank, genietend van de warmte.
02
zich uitstrekken, zich onordelijk verspreiden
to extend or spread out in a disorderly or irregular manner
Intransitive: to sprawl somewhere
Voorbeelden
The overgrown garden had wild plants and tangled vines that sprawled across the entire yard
De verwilderde tuin had wilde planten en verwarde wijnstokken die zich over het hele erf uitstrekten.
The city sprawls across the valley, with buildings and neighborhoods extending in all directions.
De stad strekt zich uit over de vallei, met gebouwen en wijken die zich in alle richtingen uitstrekken.
Sprawl
01
uitbreiding, onhandige houding
an ungainly posture with arms and legs spread about
02
stedelijke uitbreiding, continu netwerk van stedelijke gemeenschappen
an aggregation or continuous network of urban communities
Lexicale Boom
sprawler
sprawling
sprawling
sprawl



























