Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
sleepless
01
slaapeloos, waakzaam
always staying awake and alert
Voorbeelden
The sleepless guard watched over the castle throughout the night.
De slaapeloze wacht hield de hele nacht de wacht over het kasteel.
She remained sleepless, keeping a vigilant eye on her sick child.
Ze bleef waakzaam, een waakzaam oog houdend op haar zieke kind.
02
slaapeloos, wakker
not being able to sleep or staying awake for a long time
Voorbeelden
After the stressful meeting, he spent a sleepless night thinking about what went wrong.
Na de stressvolle vergadering bracht hij een slaapeloze nacht door met nadenken over wat er misging.
The sleepless traveler struggled to stay awake after a long flight.
De slaaploze reiziger had moeite om wakker te blijven na een lange vlucht.
Lexicale Boom
sleeplessly
sleeplessness
sleepless
sleep
