Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
seasoned
01
gekruid, op smaak gebracht
(of food) flavored with spices, herbs, or other ingredients to improve its taste and smell
Voorbeelden
The seasoned chicken was marinated in a blend of herbs and spices before grilling.
De gekruide kip werd gemarineerd in een mengsel van kruiden en specerijen voordat hij werd gegrild.
She prepared a seasoned pasta sauce with garlic, basil, and oregano.
Ze bereidde een gekruide pastasaus met knoflook, basilicum en oregano.
02
ervaren, geöefend
highly experienced and skilled in a particular field or activity
Voorbeelden
She is a seasoned traveler who has visited over 30 countries.
Ze is een ervaren reiziger die meer dan 30 landen heeft bezocht.
As a seasoned chef, he can prepare complex dishes with ease.
Als een ervaren chef kan hij complexe gerechten met gemak bereiden.
03
gedroogd, belegen
(of wood) having reduced moisture content, suitable for construction or other uses
Voorbeelden
The workshop used seasoned hardwood for the cabinets.
De werkplaats gebruikte gedroogd hardhout voor de kasten.
The chair legs were made from seasoned timber to prevent warping.
De stoelpoten waren gemaakt van gedroogd hout om kromtrekken te voorkomen.
Lexicale Boom
unseasoned
seasoned
season



























