Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
seasonal
01
seizoensgebonden, typerend voor het seizoen
typical or customary for a specific time of year
Voorbeelden
They enjoyed seasonal fruits and vegetables from the local farmer's market.
Ze genoten van seizoensgebonden fruit en groenten van de lokale boerenmarkt.
The clothing store stocked up on seasonal winter coats and scarves.
De kledingwinkel heeft een voorraad seizoensgebonden winterjassen en sjaals aangelegd.
02
seizoensgebonden
occurring or required at a specific time of the year, often repeating annually
Voorbeelden
Many students take on seasonal jobs during the summer to earn extra money.
Veel studenten nemen seizoensgebonden banen aan tijdens de zomer om extra geld te verdienen.
The tourism industry relies heavily on seasonal workers during peak vacation periods.
De toeristische industrie is sterk afhankelijk van seizoensgebonden werknemers tijdens piekvakantieperiodes.
Seasonal
01
seizoensgebonden, seizoensarbeider
someone who is employed only during specific times of the year, often based on the demand of a particular season
Voorbeelden
The ski resort hired seasonals to help manage the influx of visitors during the winter months.
Het skigebied huurde seizoensarbeiders in om de toestroom van bezoekers in de wintermaanden te helpen beheren.
Many students find work as seasonals during the summer break to earn extra money.
Veel studenten vinden werk als seizoensarbeiders tijdens de zomervakantie om extra geld te verdienen.
02
seizoensgebonden
something that is associated with or dependent on a particular season, such as a financial trend, product, etc.
Voorbeelden
The financial report highlighted several seasonals affecting the market in the winter months.
Het financiële rapport benadrukte verschillende seizoensgebonden factoren die de markt in de wintermaanden beïnvloeden.
The retailer introduced new seasonals every quarter to match consumer demand.
De detailhandelaar introduceerde elk kwartaal nieuwe seizoensgebonden producten om aan de vraag van de consument te voldoen.
Lexicale Boom
seasonally
seasonal
season



























