Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to run away
[phrase form: run]
01
weglopen, vluchten
to escape from or suddenly leave a specific place, situation, or person, often in a hurried manner
Intransitive: to run away from a place or dangerous situation
Voorbeelden
When the alarm sounded, the prisoners tried to run away from the jail.
Toen het alarm afging, probeerden de gevangenen uit de gevangenis te ontsnappen.
The frightened cat attempted to run away from the barking dog.
De bange kat probeerde weg te rennen van de blaffende hond.
02
weglopen, ontwijken
to refuse to directly confront challenges or difficult situations by ignoring them
Intransitive: to run away from a challenge
Voorbeelden
Instead of discussing the problem with his friend, John tends to run away from difficult conversations.
In plaats van het probleem met zijn vriend te bespreken, heeft John de neiging om moeilijke gesprekken te ontvluchten.
When faced with tough decisions at work, some employees may choose to run away from responsibility.
Wanneer ze geconfronteerd worden met moeilijke beslissingen op het werk, kunnen sommige werknemers ervoor kiezen om van verantwoordelijkheid te vluchten.



























