Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to reckon
01
denken, menen
to think or have an opinion about something
Transitive: to reckon that
Voorbeelden
He reckoned that the project would take longer than anticipated.
Hij dacht dat het project langer zou duren dan verwacht.
She reckoned it was best to consult an expert before making a decision.
Ze vond het het beste om een expert te raadplegen voordat ze een beslissing nam.
02
schatten, berekenen
to guess something using available information
Transitive: to reckon sth
Voorbeelden
After assessing the project requirements, the team tried to reckon the time needed for completion.
Na het beoordelen van de projectvereisten probeerde het team de benodigde tijd voor voltooiing te schatten.
The chef could reckon the amount of seasoning needed for the recipe with years of culinary experience.
De chef-kok kon met jarenlange culinaire ervaring de hoeveelheid kruiden die nodig was voor het recept inschatten.
03
beschouwen, inschatten
to think of or judge something in a particular way
Complex Transitive: to reckon sth [adj] | to reckon sth sth
Voorbeelden
The project was reckoned a success due to the high turnout.
Het project werd beschouwd als een succes vanwege de hoge opkomst.
The new policy was reckoned a bold move by the board of directors.
Het nieuwe beleid werd door de raad van bestuur beschouwd als een gedurfde zet.
04
berekenen, schatten
to calculate or estimate the value, amount, or number of something
Transitive: to reckon quantity of something
Voorbeelden
The accountant reckoned the profits for the year based on the sales report.
De accountant berekende de winst voor het jaar op basis van het verkooprapport.
The engineers reckoned the weight of the materials before starting the construction.
De ingenieurs berekenden het gewicht van de materialen voordat ze met de bouw begonnen.
05
geloven, menen
to believe or accept something as true or certain, often with confidence or trust
Intransitive: to reckon on sth
Voorbeelden
She reckoned on winning the competition after practicing for months.
Ze rekende erop de wedstrijd te winnen na maanden van oefenen.
She reckoned on her expertise to guide the team through the challenge.
Ze rekende op haar expertise om het team door de uitdaging te leiden.
06
tellen, berekenen
to count or calculate the total number of something
Transitive: to reckon sth
Voorbeelden
He reckoned the number of books on the shelf and found there were over 100.
Hij telde het aantal boeken op de plank en ontdekte dat er meer dan 100 waren.
She reckoned the votes after the election to determine the winner.
Ze telde de stemmen na de verkiezingen om de winnaar te bepalen.
07
rekenen, schatten
to expect to do something particular
Transitive: to reckon to do sth
Voorbeelden
She reckoned to finish the report by the end of the day.
Ze rekende erop de tegen het einde van de dag klaar te zijn.
He reckoned to meet the deadline despite the busy schedule.
Hij rekende erop de deadline te halen ondanks de drukke agenda.
Lexicale Boom
reckoner
reckoning
reckon



























