Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
01
prijs, beloning
anything that is given as a reward to someone who has done very good work or to the winner of a contest, game of chance, etc.
Voorbeelden
She was thrilled to receive the first prize in the art competition for her stunning painting.
Ze was dolenthousiast om de eerste prijs te ontvangen in de kunstwedstrijd voor haar verbluffende schilderij.
He won a cash prize for finishing first in the marathon race.
Hij won een geldprijs voor het als eerste finishen in de marathonwedstrijd.
02
prijs, trofee
something given as a token of victory
03
buit, diefstal
goods or money obtained illegally
to prize
01
waarderen, koesteren
to highly value something
Transitive: to prize sth
Voorbeelden
He prizes the values of honesty and integrity in his relationships.
Hij waardeert de waarden van eerlijkheid en integriteit in zijn relaties.
She prizes the wisdom passed down from her grandparents.
Ze waardeert de wijsheid die door haar grootouders is doorgegeven.
02
openwrikken, optillen
to use a tool or force to move something open or apart
Complex Transitive: to prize sth [adj]
Voorbeelden
She used a crowbar to prize the door open.
Ze gebruikte een koevoet om de deur open te wrikken.
They had to prize the old wooden planks apart to fix the floor.
Ze moesten de oude houten planken loswrikken om de vloer te repareren.
01
bekroond, gepremieerd
valued for being exceptional or of high quality
Voorbeelden
The restaurant earned a prize reputation for its excellent cuisine.
Het restaurant verwierf een geprezen reputatie voor zijn uitstekende keuken.
The artwork was a prize example of modern abstract expressionism.
Het kunstwerk was een prijs voorbeeld van modern abstract expressionisme.



























