Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to prance
01
huppelen, paraderen
to walk or move in a proud and often showy manner
Voorbeelden
The little girl could n't contain her excitement and began to prance around the room after receiving a surprise gift.
Het kleine meisje kon haar opwinding niet bedwingen en begon door de kamer te huppelen nadat ze een verrassingscadeau had gekregen.
During the parade, the cheerleaders joyfully pranced down the street, showcasing their energetic routines.
Tijdens de parade paradeerden de cheerleaders vrolijk over straat en lieten hun energieke routines zien.
02
huppelen, springen
ride a horse such that it springs and bounds forward
03
een paard laten springen, een paard laten huppelen
cause (a horse) to bound spring forward
04
huppelen, steigeren
spring forward on the hind legs
Prance
01
een trotse, stijve gang
a proud stiff pompous gait
Lexicale Boom
prancer
prance



























