Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to paralyze
01
verlammen, verlamd maken
to cause a person, animal, or part of the body to lose the ability to move or function, usually due to injury or illness
Transitive: to paralyze a person, animal, or a body part
Voorbeelden
The accident unfortunately paralyzed his legs, leaving him unable to walk.
Helaas heeft het ongeluk zijn benen verlamd, waardoor hij niet meer kon lopen.
A stroke can paralyze one side of the body, impacting motor functions.
Een beroerte kan één kant van het lichaam verlammen, wat invloed heeft op de motorische functies.
02
verlammen, bevriezen
to stop someone from thinking or acting clearly, usually due to fear, shock, or panic
Transitive: to paralyze sb
Voorbeelden
The sudden news of the accident paralyzed him with fear.
Het plotselinge nieuws van het ongeluk verlamde hem van angst.
She was paralyzed by panic when she realized she was lost in the woods.
Ze was verlamd van angst toen ze besefte dat ze verdwaald was in het bos.
Lexicale Boom
paralyzed
paralyze



























