Zoeken
Selecteer de woordenboektaal
to overrun
01
overrompelen, overspoelen
to invade or overwhelm with a large number, surpassing defenses
Transitive: to overrun a place
Voorbeelden
The enemy forces attempted to overrun the border, catching the defenders off guard.
De vijandelijke troepen probeerden de grens te overrompelen, waarbij ze de verdedigers verrasten.
During the surprise attack, the invaders sought to overrun the strategically important city.
Tijdens de verrassingsaanval probeerden de indringers de strategisch belangrijke stad te overrompelen.
02
overwoekeren, overschrijden
to move beyond a boundary or limit, often in an uncontrolled way
Transitive: to overrun an area or limit
Voorbeelden
The vines overran the garden, covering the walls and pathways.
De wijnstokken overwoekerden de tuin, bedekten de muren en paden.
The parade overran the street, spilling into nearby lanes.
De parade liep over de straat en verspreidde zich naar nabijgelegen banen.
03
overrompelen, overspoelen
to win against and take the place of someone or something
Transitive: to overrun an opponent or their position
Voorbeelden
The soldiers overran the opposing forces, occupying their trenches and outposts.
De soldaten overspoelden de tegenstanders, bezetten hun loopgraven en buitenposten.
The team overran the competition, taking the championship with ease.
Het team overtrof de competitie en won het kampioenschap met gemak.
04
overlopen, overstromen
to spill or flow over the edges or boundaries of something
Transitive: to overrun a limit or brim
Voorbeelden
The river overran its banks, flooding the surrounding fields.
De rivier liep over haar oevers en overstroomde de omliggende velden.
The heavy rain caused the water to overrun the drainage system.
De zware regen veroorzaakte dat het water het drainsysteem overstroomde.
Overrun
01
overproductie, overschot
too much production or more than expected
Lexicale Boom
overrun
run



























