meanly
mean
ˈmi:n
min
ly
li
li
British pronunciation
/mˈiːnli/

Definitie en betekenis van "meanly"in het Engels

meanly
01

nederig, bescheiden

in a lowly, humble, or modest manner
example
Voorbeelden
The old philosopher lived meanly in a small cottage outside the city.
De oude filosoof leefde eenvoudig in een klein huisje buiten de stad.
Though he was born into privilege, he chose to live meanly among the poor.
Hoewel hij in voorrecht werd geboren, koos hij ervoor om bescheiden onder de armen te leven.
02

gierig, armzalig

poorly or in an inferior manner
03

gemeen, laaghartig

in a despicable, ignoble manner
04

gemeen, chagrijnig

in a nasty ill-tempered manner
LanGeek
Download de App
langeek application

Download Mobile App

stars

app store